Wat is de betekenis van patio?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

patio

patio - zelfstandig naamwoord uitspraak: paat-si-o 1. binnenplaats van een huis of huizenblok ♢ mijn moeder zat op de patio met de buren te praten Zelfstandig naamwoord: paat-si-o de patio ...

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Patio

[Sp.] binnenhof.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Patio

binnenplaats

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Patio

binnenplaats van woonhuizen (in Spanje)

2024-04-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pătĭo

ĕre, oudlatijn = patior.

2024-04-25
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Patio

m. binnenplaats, plaats, cour; in de schouwburg: parket en parterre.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

patio

(Sp.) m. binnenplaats v. woonhuis (Moorse stijl).

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

patio

[Sp.], m. (-’s), groot binnenhof van een huis, later ook ommuurde hof tegen het huis.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

patio

patio - m., binnenplaats van woonhuizen (in Spanje).