Wat is de betekenis van pathos?

2024-04-23
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

pathos

UIT: Wat had Thorbecke gezegd als Castricum zou vragen: 'Nog geneukt?' (Rutger Bregman, de Volkskrant, 2 maart 2012) CONTEXT: De jongerenpartijen worden gedomineerd door de typetjes, de mannetjes en de kenaus. Na een gesprek van tien minuten hebben ze zo veel mening, PATHOS en speeksel over je heen gestort dat je alleen nog maar wilt dou...

2024-04-23
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

pathos

Pathos is een sterk op het gevoel werkende stemming door hevige emoties bij bijv. noodlot, leed, ziekte, smart.

2024-04-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pathos

[Gr. = wat men ondergaat, aandoening, stemming, hartstocht, van paschein = ondergaan (zowel lot, leed, ziekte, smart als gemoedsaandoening e.d.)] hartstochtelijkheid, hoogdravendheid, gezwollenheid.

2024-04-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pathos

(patos) hartstochtelijkheid; hoogdravendheid

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pathos

o., hartstocht; hevige gemoedsbeweging; hoogdravende wijze van spreken; gezwollenheid.

2024-04-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Pathos

pathos: hoogdravendheid.

2024-04-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

pathos

pathos, het roerende.

2024-04-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Pathos

pathos, gezwollenheid.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pathos

(<Gr.), o., 1. het aandoenlijke, treffende, roerende in uitdrukking; hartstochtelijke verhevenheid, hoge gevoeligheid van een redenaar of dichter, vuur: met veel pathos spreken; vals pathos; 2. hoogdravendheid ; gezwollenheid.