Wat is de betekenis van pastorie?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pastorie

pastorie - zelfstandig naamwoord uitspraak: pas-to-rie 1. woning van pastoor of predikant ♢ naast veel kerken staat de pastorie Zelfstandig naamwoord: pas-to-rie de pastorie de pastorieë...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pastorie

[Lat. pastoria, vr. v. pastorius = tot de herder behorend] ambtswoning van pastor of predikant.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pastorie

woning van pastoor, pastor of predikant

2024-04-20
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Pastorie

de woning van den pastoor (en eventueel van zijn → kapelaans).

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pastorie

(amps)woning van ‘n pastoor of predikant.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pastorie

woning van pastoor of predikant.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pastorie

s., pastorij(e).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pastorie

v. (...rieën), 1. plaats als pastoor; 2. woning van een pastoor, of van een predikant.