Wat is de betekenis van paster?

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

paster

zie lopen, zeggen.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

paster

Pasto(o)r. Een rijke begraving voor den paster! STREUVELS 1961, 191. De menigte zingt, bidt, lacht met een anekdote die pasterke De Jaegher vertelt, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 29.

2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

paster

aanplakker.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Paster

m. (-s), (Zuidn.) pastoor.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

paster

m. pasters (Z.-N. pastoor): paster v. te lande.