Wat is de betekenis van Passediezen?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Passediezen

(passediesde, heeft gepassediesd), passediesje spelen: twee passediezende boeren met de echt ostadische pijpjes (Beets).

2024-04-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

passediezen

zie passé-dix.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

passediezen

passediesde, h. gepassediesd (passediesje spelen): passediezen de boeren; bij het passediezen moet men met drie dobbelstenen boven tien (d.i. passer dix) en op twee stenen evenveel werpen; ook, passedijzen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

passediezen

(passediesde, heeft gepassediesd) het passediesje spelen.

2024-04-24
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Passediezen

(o. a. in de „Camera Obscura” : „passedijzende boeren”); een dobbelspel, van ’t Fr. passer-dix = boven de tien gaan. Men speelt met drie dobbelsteenen en moet boven de tien werpen, doch zóó, dat op twee steenen evenveel oogen vallen ; bijv. 5,5,1; 5,5,2 enz. ; ook 3, 3, 5 ; 3, 3, 6 enz.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Passediezen

Passediezen - (passediesde, heeft gepassediesd), het passediesje spelen.

Gerelateerde zoekopdrachten