Passediezen
(passediesde, heeft gepassediesd), passediesje spelen: twee passediezende boeren met de echt ostadische pijpjes (Beets).
Van Dale Uitgevers (1950)
(passediesde, heeft gepassediesd), passediesje spelen: twee passediezende boeren met de echt ostadische pijpjes (Beets).
M. J. Koenen's (1937)
passediesde, h. gepassediesd (passediesje spelen): passediezen de boeren; bij het passediezen moet men met drie dobbelstenen boven tien (d.i. passer dix) en op twee stenen evenveel werpen; ook, passedijzen.
J.Pluim (1911)
(o. a. in de „Camera Obscura” : „passedijzende boeren”); een dobbelspel, van ’t Fr. passer-dix = boven de tien gaan. Men speelt met drie dobbelsteenen en moet boven de tien werpen, doch zóó, dat op twee steenen evenveel oogen vallen ; bijv. 5,5,1; 5,5,2 enz. ; ook 3, 3, 5 ; 3, 3, 6 enz.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: