Wat is de betekenis van parttime?

2024-04-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

parttime

(bijwoord) [alg.] in deeltijd, deeltijds - Ik studeer in deeltijd, want ik heb ook nog een baan [alg.] deeltijd- - Heb je liever een voltijd- of een voltijdbaan?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

parttime

parttime - zelfstandig naamwoord uitspraak: part-taim 1. niet de volle tijd, maar een deel ervan ♢ als je drie dagen per week werkt, dan werk je in parttime Zelfstandig naamwoord: part-taim Synoniemen deeltijd Tegenstellingen...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)