Wat is de betekenis van partner?

2024-10-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

partner

partner - zelfstandig naamwoord uitspraak: part-ner 1. met wie je samenleeft of getrouwd bent ♢ uw partner is ook welkom op het feest 2. met wie je samenwerkt ♢ ik zoek een partner om een zaak t...

2024-10-06
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

partner

1. Speler aan de overzijde van de tafel met wie men samenspeelt tegen de twee andere spelers. 2. Persoon met wie men gewoonlijk samenspeelt.

2024-10-06
Begrippenlijst Architectuuropdrachten

Steunpunt Architectuuropdrachten (2013)

Partner

In het kader van de inkoopstrategie moet vastgesteld worden of u een ';partner' of een plan wilt kiezen in de aanbestedingprocedure, of een combinatie van beide. Onder de noemer ';partner' ligt de nadruk op het ontwerpproces en wordt in de gunningsfase veelal gevraagd om een visie op het ontwerpproces of een bureaupresentatie.

2024-10-06
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

partner

(de; -s) - persoon met wie een speler als team (partij) speelt tegen (matchplay) of met (strokeplay) twee andere spelers, bv. tijdens een vierbal of foursome, syn. golfpartner, playing partner. • In een threesome, een foursome, een bestbal of een vierbal omvat het woord ‘speler’- voorzover het zinsverband dit toe laat- ook zijn partner of partners...

2024-10-06
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

partner

Neutrale term voor een persoon die samenwoont met iemand anders zonder gehuwd te zijn. De relatie is gewoonlijk, maar niet noodzakelijk, ook van seksuele aard. De ene partner kan, maar hoeft niet, van het andere geslacht dan de andere partner te zijn. Ook wel levensgezel*, levenspartner*. Ongehuwd samenwonenden kunnen zich sinds het eind van de twi...

2024-10-06
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

partner

Een partner is in dans (1): de danser(es) waarmee in directe samendans, dus met interactie, wordt gedanst (zie dansen (1)); vaak gaat het om een duet of trio; bij samendans, waarbij meerdere dansers tegelijkertijd maar niet met interactie dansen, zijn de dansers geen partner van elkaar.

2024-10-06
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Partner

medespeler; levensgezel; vennoot

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-06
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

partner

partner - Personen die als mede-eigenaars van een onderneming worden beschouwd.