Wat is de betekenis van particulier?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

particulier

particulier - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: par-ti-cu-lier 1. niet door de overheid, maar door burgers ingesteld ♢ hij zit op een particuliere school 1. particulier initiatief ...

2024-04-26
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Particulier

Een particulier is een natuurlijk persoon die een graafmelding of een oriëntatieverzoek doet, en dit niet doet namens een bij de KlIC dienst geregistreerd bedrijf.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Particulier

(partikulier) privé; bijzonder; persoonlijk; op zichzelf staand; ambteloos burger

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Particulier

1) bijzonder, afzonderlijk, niet publiek. 2) burger zonder ambt; privaat persoon

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Particulier

I. particulier, eigenaardig; bijzonder, privaat, privé, afzonderlijk, apart, eigen; à titre particulier, privé; II. ’t bijzondere; privaat persoon, particulier; heerschap; particulier leven; dans le particulier, in het particulier leven; en particulier, onder vier ogen; apart, in ’t bijzonder; en mon particulier, wa...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Particulier

s. & adj., partikulier.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Particulier

(<Er.), I. bn. bw., 1. niet geldende voor, niet behorende bij iedereen of allen, doch slechts voor of bij een gedeelte of een enkel persoon: iemands particuliere mening ; ik bedoel hem particulier, alleen hem ; 2. privaat, niet publiek: een particuliere audiëntie; iem. particulier spreken, afzonderlijk ; particuliere kennisgeving ; &mdash...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

particulier

bijzonder, eigenaardig; eigen, persoonlijk; afzonderlijk, omstandig; apart, onder vier ogen; m. ambteloos levend persoon, privaat persoon.