particulier
particulier - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: par-ti-cu-lier 1. niet door de overheid, maar door burgers ingesteld ♢ hij zit op een particuliere school 1. particulier initiatief ...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
particulier - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: par-ti-cu-lier 1. niet door de overheid, maar door burgers ingesteld ♢ hij zit op een particuliere school 1. particulier initiatief ...
Woordenboek van het Kadaster.
Een particulier is een natuurlijk persoon die een graafmelding of een oriëntatieverzoek doet, en dit niet doet namens een bij de KlIC dienst geregistreerd bedrijf.
Vreemd Nederlands
(partikulier) privé; bijzonder; persoonlijk; op zichzelf staand; ambteloos burger
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
(partikulier) [→Fr.], bn. en bw., 1. niet geldend voor, niet behorend bij iedereen of allen, maar slechts voor of bij een gedeelte of een enkel persoon: iemands particuliere mening; zijn particuliere secretaris; 2. privaat, niet publiek: een particuliere audiëntie; iemand spreken, afzonderlijk; door individuele personen, niet door de ove...
Vreemde woordenboek
1) bijzonder, afzonderlijk, niet publiek. 2) burger zonder ambt; privaat persoon
Nederlands woordenboek (7e druk)
(<Er.), I. bn. bw., 1. niet geldende voor, niet behorende bij iedereen of allen, doch slechts voor of bij een gedeelte of een enkel persoon: iemands particuliere mening ; ik bedoel hem particulier, alleen hem ; 2. privaat, niet publiek: een particuliere audiëntie; iem. particulier spreken, afzonderlijk ; particuliere kennisgeving ; &mdash...
Vreemde woorden, uitdrukkingen en afkortingen (1948)
bijzonder, eigenaardig; eigen, persoonlijk; afzonderlijk, omstandig; apart, onder vier ogen; m. ambteloos levend persoon, privaat persoon.
Dr. E.J. Dijksterhuis - 1939
( < Lat. particularis; < particula, dem. van pars = deel). Een zelfstandig deel vormend. Vd. Op zich zelf staand, bijzonder.
Handelslexicon (1910) door J. Hagers
Particulier - persoonlijk, bijzonder, in tegenstelling van algemeen, voor het algemeen bestemd. — Dagboek voor den: Ch. H. de Vries, f 0.75. Van der Laan & Co., Den Haag. — Practische Boekhouding voor den: Ch. H. de Vries, f 0.75. Handelsstudie-serie.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip particulier heeft 2 verschillende betekenissen: 1. particulier - particulier - Particulier m. (-en), ambteloos burger; (inz.) die geen soldaat is. PARTICULIERE, v. (-n). 2. particulier - particulier - Particulier bn. bijzonder, afzonderlijk : iem. in het particulier spreken; — eene particuliere woning, huis dat geen stads- of pub...
Gerelateerde zoekopdrachten