Wat is de betekenis van Papboer?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

papboer

1) (18e eeuw) (sold.) hospitaalsoldaat, ziekenoppasser. • Evenwel een soldaat is een vreemd wezen; terwijl in de legerplaats voor zeer billijke prijzen uitstekende ververschingen te verkrijgen zijn, vraagt hij toch van tijd tot tijd om premissie" en boemelt dan langs de ongezellige wegen naar Elburg of Epe, om hier en daar er eentje te pakken"...

2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Papboer

(in Vlaanderen) dik persoon. Ook gebruikt voor iemand met een boers of log voorkomen. Vermeld door o.a. Cornelissen & Vervliet en De Clerck.Als Bert voorbij ging viel Vermeulen wel eens luide uit tegen den Over-Scheldschen papboer, welke te Wallegem de kasseien kwam verslijten. (O. Wattez, Van twee Koningskinderen, 1896)

2024-03-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

papboer

Scheldwoord voor een papperig persoon: papzak, dikzak; vand. ook: logge boerenlummel.

Wil je toegang tot alle 4 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Papboer

m. (-en), (Zuidn.) logge boerenlummel.

Gerelateerde zoekopdrachten