panorama
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(Eng.<Gr.), o. (-’s), 1. geschilderde afbeelding van een landschap of een ander tafereel, aangebracht langs de binnenwand van een cylindervormige tent, in het midden waarvan de toeschouwer gaat staan: het panorama werd uitgevonden door de Ierse schilder R. Barker. 2. gebouw waarin zulk een afbeelding als onder 1. te zien is. 3. verg...
Muiswerk Educatief (2017)
panorama - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-no-ra-ma 1. uitzicht in de verte ♢ vanaf de top van de heuvel zagen we een prachtig panorama Zelfstandig naamwoord: pa-no-ra-ma het panorama ...
Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)
Schildering op een lang doek dat als een cirkel de kijker omgeeft. Het biedt de kijker een blik op een stad of landschap. Populaire vorm van vermaak in de 18de en 19de eeuw.
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Een panorama is een: 1) vergezicht over een stad, land; 2) schildering van een vergezicht over een stad, land.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Gr. pan = alles, en horama = aanblik, schouwspel, van horan = zien] schilderstuk in de breedte rondlopend met echte voorgrond; breed vergezicht, overzicht over een landschap.
Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)
De op de binnenzijde van een cirkelvormig, verticaal opgesteld, doek aangebrachte schildering, waarvan de beschouwers zich binnen de cirkel moeten begeven. Panorama's van deze aard zijn in 1787 bedacht en gepatenteerd door de kunstschilder Robert Barker uit Edinburgh. Vanuit het panorama werd in de 19e eeuw het diorama ontwikkeld, waarvan de g...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: