panorama
panorama - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-no-ra-ma 1. uitzicht in de verte ♢ vanaf de top van de heuvel zagen we een prachtig panorama Zelfstandig naamwoord: pa-no-ra-ma het panorama ...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
panorama - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-no-ra-ma 1. uitzicht in de verte ♢ vanaf de top van de heuvel zagen we een prachtig panorama Zelfstandig naamwoord: pa-no-ra-ma het panorama ...
meer dan 1000 termen
Schildering op een lang doek dat als een cirkel de kijker omgeeft. Het biedt de kijker een blik op een stad of landschap. Populaire vorm van vermaak in de 18de en 19de eeuw.
Verklaringen van woorden die gebruikt worden in teksten over kunst.
Een panorama is een: 1) vergezicht over een stad, land; 2) schildering van een vergezicht over een stad, land.
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
[→Gr. horama, schouwspel], o. (-’s), 1. cilindervormig schilderstuk met veelal een werkelijke voorgrond, waarbij de toeschouwer in het midden staat; 2. gebouw waarin zo’n afbeelding te zien is; 3. vergezicht naar verschillende kanten of een landschap: toen wij de bergtop bereikt hadden zagen wij een prachtig -. 4. kaart of plaat...
Nederlands woordenboek (7e druk)
(Eng.<Gr.), o. (-’s), 1. geschilderde afbeelding van een landschap of een ander tafereel, aangebracht langs de binnenwand van een cylindervormige tent, in het midden waarvan de toeschouwer gaat staan: het panorama werd uitgevonden door de Ierse schilder R. Barker. 2. gebouw waarin zulk een afbeelding als onder 1. te zien is. 3. verg...
Kleine Winkler Prins van A-Z
(Gr. pan, alles, horama, gezicht), schilderstuk van een geheel, liefst hist., tafereel, aangebracht langs wand van rond gebouw en daardoor „doorlopend”; de toeschouwer staat in het midden van de ronde bouw.
Vreemde woorden, uitdrukkingen en afkortingen (1948)
o. (albeschouwing) rondlopende schilderij met een werkelijke vóórgrond, als aanschouwelijke voorstelling, v. e. landschap, stad, slagveld enz., in welks middelpunt de aanschouwer staat; vergezicht.
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
1° Wijd, veel omvattend vergezicht vanaf een hoog gelegen punt. 2° Afbeelding van een dergelijk vergezicht in een schilderstuk, dat in een rond gebouw langs de wanden is aangebracht. Hierbij is de dieptewerking vaak door een plastische uitbeelding van den voorgrond versterkt. In 1790 maakte J. Breysig het eerste p.; worden thans niet meer v...
H.J. van Eyk
Oorspronkelijk een grootsch, wijd natuurlandschap; thans ook een geschilderd landschap in het rond, waardoor het schijnt, dat men zich werkelijk in het een of ander oord bevindt.
De vreemde woorden, verklarend woordenboek door Fokko Bos.
panorama - o., algezicht; schilderij, die in ’t ronde loopt; overzicht van een geheele stad of streek, van een hoogte gezien.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Panorama o. (-’s), algezicht, vergezicht: op dien heuveltop heeft men een prachtig panorama; bedrieglijke voorstelling (eener stad enz.) in een rond gebouw, in welks midden zich de beschouwer bevindt en waar hij niet zien kan waar de werkelijkheid eindigt en het doek begint; het gebouw zelf.
Nederlandse encyclopedie
Panorama of algemeen schouwtooneel is de naam van een landschappelijk tafereel, hetwelk , van een toren of berg beschouwd, zich naar alle kanten uitbreidt. Voorts heeft men dien gegeven aan de geschilderde voorstelling van zulk een natuurtafereel. Deze kan op de wanden van eene cirkel vormige tent, waarin de toeschouwer rondwandelt, maar ook zoodan...
Beknopt kunstwoordenboek, I.M. Calisch (1864)
panorama - o. (panoramaas), algezicht, voorstelling (eener stad enz.) in eene ronde tent, in welker midden zich de beschouwer bevindt
Gerelateerde zoekopdrachten