Wat is de betekenis van pan?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pan

1) (19e eeuw) (inf.) rommel; bende; zootje; herrie. 'De hele pan': de hele rommel, de ganse bende, het zootje. Vandaar ook: warboel, herrie. Verwijzing naar datgene wat zich in een pan bevindt en dit in ongunstige zin. • De pandjesbaas woont in het benedenhuis; het ziet er daar nog al wonderlijk uit; zoo'n echte hurriewinkel - een pan, zooals...

2024-04-25
Jargon & Slang van Televisiemakers

Marc de Coster (2017)

Pan

Pan - afk. van Eng. panoramic = panoramisch; zwenking van de camera van links naar rechts of omgekeerd, in een horizontaal vlak. Zo wordt een personage gevolgd dat van de kast naar de tafel loopt of andersom. Soms verward met de rijer. Een zeer snelle pan noemt men ook zip(pan). In Nederlandse studio's worden de Engelse termen tilt-up en tilt-down...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pan

pan - zelfstandig naamwoord 1. voorwerp om eten in te koken of te bakken ♢ heb je de pan met aardappels al opgezet? 1. de kosten rijzen de pan uit [ze worden erg hoog] 2. de vij...

2024-04-25
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Pan

Naast de Nederlandse familienaam Pan, die als variant van De Pan kan worden beschouwd is er de Chinese naam Pan bijgekomen.

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

pan

koekenpan, braadpan Bak de spareribs in een pan en doe ze bij de soep. (Stefaan Van Laere, Grootmoeders kookkunst in de keuken van (n)u) In Nederland is een pan - als er geen 'koeke-' of 'braad-' voor staat - wat in België een 'kookpot' wordt genoemd: iets hoogs (of dieps) met twee handvatten en ee...

2024-04-25
Theater

Gedigitaliseerd Ensie (2015)

Pan

Pan is de horizontale beweging van een lichtbron, waarbij de lichtbundel van de ene zijde van het toneel naar de andere wordt gebracht. Ook: als het geluid overgaat van de Imkernaar de rechter luidspreker en vice versa.

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

pan

in: aan de pan hangen, zitten: (ergens) niet vanaf kunnen, niet weg kunnen komen: De argeloze chauffeur heeft niets in de gaten, gaat naar binnen en hangt aan de pan. Want hij zit dan weer in de knip bij Willem, BOTING259. ‘Ik wil eruit!’ ‘Kan niet, kind ... ’t Is hier een hoekhuis, bovenburen hebben we niet ... Je zit an de...

2024-04-25
Antiliaans woordenboek

Nicoline van der Sijs

pan

(Joubert 2005) brood; ontleend aan Papiaments pan, teruggaand op Spaans pan ‘brood’.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Pan

Pan (Lat. faunus) is de zoon van Hermes of Apollo en de nimf Penelope of van Zeus en Kalliklo. Hij wordt voor het eerst in een homerische hymne beschreven en geldt daar als de god van bergen, weiden en landleven. Omdat hij de Atheners in 490 v.C. in de slag bij Marathon had geholpen tegen de Perzen, kreeg hij een eigen cultusplaats. Hij is een herd...