Wat is de betekenis van Palul?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

palul

(19e eeuw) (Vlaanderen, scheldw.) iemand die niet deugt, een nietsnut, sufferd, waardeloze vent; soms ook voor een dronkaard. ‘Een zatte palul’ zei men in de negentiende eeuw. ‘Ginder komen de palullen aan’ lezen we bij Cornelissen en Vervliet. ‘Palul’ betekent eigenlijk: vod, lap en vandaar ook voor iets zonder...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Palul

(in Vlaanderen) iemand die niet deugt, nietsnut, sufferd, waardeloze vent; soms ook voor een dronkaard. Een zatte palul zei men in de negentiende eeuw. ‘Ginder komen de palullen aan’ lezen we bij Cornelissen en Vervliet. Palul betekent eigenlijk ‘vod, lap’ en vandaar ook voor ‘iets zonder waarde’ of ‘iemand...

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

palul

1. Vod, prul, lor; in ’t mv.: spullen. Mijn palullen waren gauw ingepakt en toen ik de sleutel afgaf aan ’t wijf van beneên, zei ze dat er in de voornoen twee mannen naar mij waren komen vragen, CLAES 1960, 70. Dat Sint-Pieter aangetoorteld is met lappen en palullen - maar toch merkt hij op dat gaten en scheuren, de uitgerafelde...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Palul

v. (-len), (Zuidn.) 1. vod, lap; — (fig.) Jan Palul, de voddenman, (ook) iem. die niet deugt, waaraan men niets heeft. 2. iets zonder waarde, waaraan men niets heeft. 3. dronkaard.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

palul

m. palullen (Z.-N. 1 vod, prul; 2 nietswaardig man): 1. werp het bij de palullen; 2. een palul van een vent; zatte palul, zatlap.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

palul

v./m. (-len) (gew.) 1. vod, lap; 2. (fig.) Jan Palul, de voddenman, (ook) iemand of iets die of dat niet deugt, waaraan men niets heeft.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Palul

Palul - v. (-len), (Zuidn.) vod, lap; (fig.) Jan Palul, de voddenman; (ook) iem. die niet deugt, waaraan men niets heeft; van boven krul en van onder palul, gezegd van kale juffers: — iets zonder waarde, waaraan men niets heeft; dronkaard. .