paljas
(18e eeuw) (scheldw.) iemand die men moeilijk ernstig kan nemen; iemand die voortdurend de gek uithangt, die zich dwaas gedraagt; potsenmaker. Eigenlijk: een met stro opgetuigde hansworst. In de betekenis van ‘strozak’ dateert het woord al van ca. 1673. Het is ontleend aan het Franse ‘paille (stro). Paillasse betekent ‘strom...