Pakhuismeester
m. (-s), 1. opzichter van een pakhuis. 2. bep. ambtenaar der O.-I. Compagnie en later van het gouvernement, belast met het toezicht op de pakhuizen waarin de koloniale waren worden opgeslagen; ook in de naam van een bekende handelsfirma (pakhuismeesteren van de thee) die thee importeert.