Wat is de betekenis van Pakhuismeester?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pakhuismeester

m. (-s), 1. opzichter van een pakhuis. 2. bep. ambtenaar der O.-I. Compagnie en later van het gouvernement, belast met het toezicht op de pakhuizen waarin de koloniale waren worden opgeslagen; ook in de naam van een bekende handelsfirma (pakhuismeesteren van de thee) die thee importeert.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pakhuismeester

m. (-s) 1. Algm. pakhuisbaas. 2. O.I. ambtenaar van de Nederlandse Oostindische Kompagnie en later van het goevernement, belast met het toezicht op de pakhuizen waarin de koloniale waren waren opgeslagen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pakhuismeester

m. (―s, ―en), opzichter van een pakhuis; vroeger ambtenaar van de Oostindische Compagnie, later van het gouvernement, belast met het toezicht op de pakhuizen waarin de koloniale waren werden opgeslagen.

2024-04-19
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Pakhuismeester

Pakhuismeester - opzichter van een pakhuis. In Indië, een ambtenaar belast met het toezicht op de pakhuizen, waarin de koloniale waren worden opgeslagen.