pact
pact - zelfstandig naamwoord 1. officiële overeenkomst tussen twee of meer landen ♢ Rusland en Amerika hebben een pact gesloten Zelfstandig naamwoord: pact het pact de pacten Synoniemen confed...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
pact - zelfstandig naamwoord 1. officiële overeenkomst tussen twee of meer landen ♢ Rusland en Amerika hebben een pact gesloten Zelfstandig naamwoord: pact het pact de pacten Synoniemen confed...
Nederlands woordenboek (7e druk)
(<Lat.) o. (-en), afspraak, overeenkomst, verdrag, verbond.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Pact - o. (-en), PACTUM, o. (pacta), verdrag; verbond, verbintenis; familie-verbond; (ook) verbond met den booze.
Gerelateerde zoekopdrachten