Wat is de betekenis van pact?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pact

pact - zelfstandig naamwoord 1. officiële overeenkomst tussen twee of meer landen ♢ Rusland en Amerika hebben een pact gesloten Zelfstandig naamwoord: pact het pact de pacten Synoniemen confed...

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pact

[Lat. pactum, van pacisci = verdrag sluiten, pactus sum = ik heb verdrag gesloten; vgl. pangere, pactum (van oorspr. pagere) = inslaan, bevestigen, sluiten] verdrag, verbond, overeenkomst.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pact

(pakt) overeenkomst; verdrag

2024-04-25
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

pact

zie: verdrag.

2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

pact

verdrag, verbond.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pact

(<Lat.) o. (-en), afspraak, overeenkomst, verdrag, verbond.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Pact

zie Verdrag.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pact

o. Eng.: het pact Kellogg; zie pakt.