Wat is de betekenis van Pachtersgezin?

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pachtersgezin

Pachtersgezin - o. (-nen); ...HUIS, o. (...huizen), woning van een pachter of boer; ...OPROER, o. (lust.) volksopstand tegen de pachters der belastingen; ...VROUW, v. (-en), ...WONING, v. (-en), ...ZOON, m. (...zonen), vrouw, woning, zoon van een pachter.

Gerelateerde zoekopdrachten