Wat is de betekenis van Paaskaars?

De paaskaars wordt tijdens de paaswake voor het eerst aangestoken. De kaars symboliseert het licht van Jezus Christus, die volgens het christendom het kwaad of het duister heeft overwonnen. Volgens de katholieke traditie blijft de kaars niet het hele jaar door branden. De paaswake is de belangrijkste dienst binnen de katholieke kerk. De kaars wordt...

(1984) (Vlaanderen, spot.) lang, mager persoon. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

is een grote, meestal zeer schoon versierde kaars, die op Paaszaterdag wordt gewijd en gedurende de Paastijd op het priesterkoor wordt geplaatst als symbool van de verrezen Christus, het Licht der Wereld. Daarom wordt zij gedoofd en verwijderd op het feest van Hemelvaart. De wijding van de Paaskaars geschiedt onder het zingen van het Exsultet .

v. (-en), 1. (R.-K.) grote kaars die op Paasavond gewijd wordt en gedurende de hoogmis brandt op de feestdag van Pasen en op de andere Zondagen tot Hemelvaart. 2. gewestelijke volksnaam voor verschillende planten; koningskaars, stalkaars, vingerhoedskruid, druifhyacint enz.

grote versierde kaars, op Paaszaterdag gewijd en gedurende de Paastijd op een vaak zeer fraaie kandelaar geplaatst aan de evangeliezijde van het altaar. Brandt tijdens de H. Mis; wordt definitief gedoofd na de evangelielezing van de H. Mis op Hemelvaartsdag. Symbool van de verrezen Zaligmaker.

('pa:s) v. (-en) 1. Eig. kaars die op Paaszaterdag gewijd wordt en gedurende de hoogmis brandt op Pasen en de daaropvolgende zon- en feestdagen tot Hemelvaartsdag. 2. Metf. volksnaam voor verschillende planten o. a. het vingerhoedskruid.

v./m. (-en), grote kaars die in r.k. kerken tijdens de paaswake gewijd en ontstoken wordt als symbool van de opgestane Christus.