Paarlemoer
(parelmoer) binnenste laag van schelpen; kleur
M. J. Koenen's (1937)
o. (naar ‘t Fr. mère-perle, opgevat als: moeder der parel: glanzende, binnenste laag van schelpdieren).
Dr. L.M. Metz (1937)
Parelmoer. Eigenlijk: de moeder der paarlen, de parelschelp, de schelp van de pareloester, de zilverachtig glanzende, regenboogkleurige stof (koolzure kalk), waaruit de binnenvlakte van de parelmoerschelp bestaat en die van den zelfden aard is, als de parels, die zich soms in de schelp vormen. Parelmoer wordt uit China, Japan, Indië en Perzi&e...
Jozef Verschueren (1930)
(pa:rləmoer) o. [de parel moeder] hard, blauwachtig glinsterend binnenbekleedsel der schelpen van sommige weekdieren.
J. Kramer (1908)
paarlmoer, de lagen aan de binnenzijde der schelp van plaatkieuwige weekdieren; door haar fraaie kleurspelingen veel gebruikt voor inlegwerk enz. De gezochtste P.-sohelpen leveren de soorten der geslachten Avicula, Meleagrina enz.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: