paardenkop, paardenkut, paardenlul
(1968) (scheldw.) sufferd; dom, onhandig persoon. Paardenlul vnl. te Utrecht voor iemand die beperkt van verstand is. Gesignaleerd door o.a. B.J. Martens van Vliet (De vollekstaol van de stad Uterech. Tweede druk. 1997). Vgl. Duits: 'Pferdeschwanz'. • Wat kan mij die paardekut nou schelen... (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant....