Paal (paaltje)
zie ook bloed aan de paal: 1. in vele slanguitdr. heeft paalde bet. ‘opgericht mannelijk lid’, bijv. een paal hebben‘een erectie hebben’; gepaald worden‘verneukt, belazerd worden’; zij heeft ook geen put van één paal ‘ze heeft meerdere mannen gehad’. Vgl. ook 7. Ik had een paal staan, zo hard dat hij gewoon pijn deed... (Haring Arie: Recht voor z’...