Wat is de betekenis van Overwegen?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overwegen

overwegen - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-we-gen 1. voor- en nadelen afwegen ♢ ik heb het voorstel overwogen 1. Phoebe overweegt naar het feest te komen [ze denkt erover] O...

2024-04-24
Financiële begrippenlijst

Aegon (2015)

Overwegen

Overwegen is meer beleggen in een aandeel, sector of land dan volgens de index of norm normaal is.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overwegen

v., yn jin omgean litte, op birie hâlde, nimme, yn omtinken nimme hâlde; iets lang —, eat bikôgje; persoon die zijn woorden overweegt, wisse prater.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overwegen

I. (woog over, heeft overgewogen), 1. opnieuw, nog eens wegen; nawegen: het goud werd overgewogen; 2. te veel wegen, te zwaar zijn; 3. (kooph.) overwicht geven; II. (overwoog, heeft overwogen), 1. meer gelden, gewichtiger zijn, de doorslag geven (van redenen); 2. overdenken, overleggen, over (iets) nadenken: ik heb de zaak rijpel...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overwegen

1 woog over, h. o'vergewogen (opnieuw wegen, nawegen; overwicht geven): de koopwaar nog eens overwegen; 2 overwoog', h. overwo'gen (1 meer gelden, de doorslag geven; 2 nadenken over, peinzen over): 1 ten slotte overwoog de gedachte aan zijn toekomst; 2 de minister overweegt....; iets rijpelijk overwegen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overwegen

I. ('o:vər) (woog over, heeft overgewogen) 1.nog eens wegen, nawegen: de suiker-. 2. te veel wegen : die boter weegt vier pond over. II. ('we:gən) (overwoog, heeft overwogen) 1. van meer gewicht, waarde zijn : hoe kan dat nietig aardse, hemelse -. 2. er zijn gedachte over laten gaan : zijn toekomst -; de menigte overweegt niet; iets...

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overwegen

(overwoog, heeft overwogen), 1. de doorslag geven (van redenen); 2. overdenken, overleggen, over (iets) nadenken: ik heb de zaak rijpelijk overwogen; overwegende dat, geijkte formule als aanhef bij besluiten en rechterlijke uitspraken.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)