Wat is de betekenis van Overvloedig?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overvloedig

overvloedig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-ver-vloe-dig 1. waar veel bij hoort, uitgebreid ♢ we kregen een overvloedige maaltijd Bijvoeglijk naamwoord: o-ver-vloe-dig ... is overvloediger dan ... ...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overvloedig

adj. & adv., oerfloedich, oerd(i)edich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overvloedig

bn. bw. (-er, -st), 1. tot overlopens toe vol: een tijd die overvloedig was aan buitengewone talenten; — (bijb.) overvloedig zijn in iets; 2. (bij uitbr.) in ruime hoeveelheid aanwezig, in overvloed voorhanden, rijkelijk: een overvloedige voorraad; een overvloedige regen; een overvloedige oogst; — bw., in overvloed...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overvloedig

bn., bw. (in ruime mate, in overvloed): een overvloedige regen, een overvloedige oogst; overvloedig van alles voorzien; overvloedigheid v.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overvloedig

(ovor'vloedəch) bn. en bw. (-er, -st) in overvloed : een -e oogst; hij is van alles voorzien.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overvloedig

bn. en bw. (-er, -st), in ruime hoeveelheid aanwezig, in overvloed voorhanden, rijkelijk: een overvloedige oogst; bw., in ruime mate: wat hij ons zo heeft geschonken.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overvloedig

Overvloedig - bn. bw. (-er, -st), in overvloed ; een overvloedige voorraad; overtollig; veel meer dan noodig is : een overvloedige regen; ruim, in ruime mate : een overvloedige oogst. OVERVLOEDIGHEID, v. overvloed.