Wat is de betekenis van overtrekken?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overtrekken

overtrekken - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-trek-ken 1. met een papier ertussen over dezelfde lijnen tekenen ♢ mag ik deze clown even overtrekken? 1. het groter, mooier of erger voorstellen dan het is ...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

overtrekken

(overtrok, overtrokken) in België ook: betrekken van de lucht: het weer overtrekt

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overtrekken

v., oerlûke; (z. voortbewegen), oertsjen; (bekleden), oer-, biklaeije.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overtrekken

I. (trok over, heeft en is overgetrokken), 1. boven over iets heen trekken: ze wilden de jongen het hek overtrekken; 2. (van lijnen) met pen of potlood volgen en overtekenen: een tekening tegen het venster overtrekken ; een landkaartje overtrekken; 3. naar de overkant trekken of halen: een pontje de gracht overtrekken; 4. ove...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overtrekken

1 trok h., i. o'vergetrokken (1 in een of andere richting trekken over; naar de andere zijde trekken; 2 i. e. andere richting gaan): 1 zij trokken de rivier over; de grenzen overtrekken; 2 de bui trekt over; nog: de schel overtrekken, overhalen; de haan overtrekken, spannen; 2 overtrok', h. overtrok'ken (bekleden): een canapé...

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Overtrekken

(luchtvaart) doet men een vliegtuig, wanneer men het met een geringere snelheid vliegt dan noodig is om de draagkracht te leveren onder die omstandigheden. Het overtrekken kan aanleiding geven tot wegvallen of zijdelings afglijden met als gevolg het geraken in den wervelval (→ Kunstvlucht), welke in den gevaarlijken vorm van vlakke-wervelval (...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overtrekken

I. ('o:vər) (trok over, heeft en is overgetrokken) 1. eroverheen trekken : zij trokken de rivier over. 2. wegdrijven : de bui trekt over. II. (‘trekkən) (overtrok, heeft overtrokken) bekleden : een kanapee met bruin damast overtrokken; (met) lelijk overtrokken, foeilelijk.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overtrekken

(trok over, heeft en is overgetrokken), (onoverg.) 1. naar de andere kant gaan, lopen, voorbijdrijven, -vliegen: de bui trekt over; overtrekkende kraanvogels; 2. (overg.) naar de andere kant trekken: ze wilden de jongen het hek overtrekken; in een bepaalde richting trekken of halen: de haan van het geweer overtrekken; een wissel van de spoorbaan...