Wat is de betekenis van overlast?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overlast

overlast - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-last 1. belading die te zwaar is ♢ door overlast zakte de caravan door zijn assen 2. geweld of hinder waar iemand onder te lijden heeft ♢ er is...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overlast

s., oerlêst, lêst (it), ballêst, hinder (it); — aandoen, oerlêstigje.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overlast

m., 1. al te zware last; — (scheepst.) te zware belading van een schip ; — overlading; 2. (fig.) geweld, of (in verzwakte bet.) moeite, hinder, schade die iem. te lijden heeft: verlos mij van des mensen overlast (Ps. 119 : 134); iem. overlast aandoen, hem kwellen, plagen; 3. (zeew.) alle overtollige zaken aan boo...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overlast

m. (eig. al te zware last: fig. hinder, leed): die bengels doen ons overlast aan, hinderen, kwellen, plagen ons; tot overlast van.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overlast

('o:vər) m. (-en) I. Eig. 1. Algm. te zware last, lading, hinder. 2. Inz. te zware scheepslading. - II.Metf. kwelling, moeite : zwichten onder -. III. Metn. [van II] wat overlast veroorzaakt: iemand aandoen. Syn. → hinder.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overlast

Overlast m. al te zware last; (fig.) moeite, hindernis; (zeew.) alle overtollige zaken aan boord; — (fig.) iem. overlast aandoen, iem. tot last verstrekken, hem kwellen, plagen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)