overlast
overlast - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-last 1. belading die te zwaar is ♢ door overlast zakte de caravan door zijn assen 2. geweld of hinder waar iemand onder te lijden heeft ♢ er is...
Muiswerk Educatief (2017)
overlast - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-last 1. belading die te zwaar is ♢ door overlast zakte de caravan door zijn assen 2. geweld of hinder waar iemand onder te lijden heeft ♢ er is...
Van Dale Uitgevers (1950)
m., 1. al te zware last; — (scheepst.) te zware belading van een schip ; — overlading; 2. (fig.) geweld, of (in verzwakte bet.) moeite, hinder, schade die iem. te lijden heeft: verlos mij van des mensen overlast (Ps. 119 : 134); iem. overlast aandoen, hem kwellen, plagen; 3. (zeew.) alle overtollige zaken aan boo...
M. J. Koenen's (1937)
m. (eig. al te zware last: fig. hinder, leed): die bengels doen ons overlast aan, hinderen, kwellen, plagen ons; tot overlast van.
Jozef Verschueren (1930)
('o:vər) m. (-en) I. Eig. 1. Algm. te zware last, lading, hinder. 2. Inz. te zware scheepslading. - II.Metf. kwelling, moeite : zwichten onder -. III. Metn. [van II] wat overlast veroorzaakt: iemand aandoen. Syn. → hinder.
J.H. van Dale (1898)
Overlast m. al te zware last; (fig.) moeite, hindernis; (zeew.) alle overtollige zaken aan boord; — (fig.) iem. overlast aandoen, iem. tot last verstrekken, hem kwellen, plagen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: