overladen (manier van beladen)
(overlaadde, heeft overladen), 1. te zwaar beladen: een wagen, een vaartuig zich (de maag) overladen (manier van beladen), overmatig eten of drinken; (fig.) overmatig belasten of vullen: zijn met beelden stijl; een programma; 2. rijkelijk voorzien van: iemand met eerbewijzen, met weldaden, met schimp en smaad overladen (manier van beladen); een ta...