Wat is de betekenis van overgankelijk?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overgankelijk

overgankelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-ver-gan-ke-lijk 1. werkwoorden die altijd een lijdend voorwerp bij zich hebben ♢ het werkwoord 'maken' is overgankelijk: je maakt altijd IETS Bijvoeglijk naamwoord: o-ver-gan-ke-lijk ...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overgankelijk

adj., transityf, oerbringend.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overgankelijk

bn., (spraakk.) overgankelijk werkwoord, dat met een lijdend voorwerp verbonden is of kan worden; transitief.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overgankelijk

bn., bw.; zie transitief.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overgankelijk

(ovər'gankələk) bn. Taalk. een lijdend voorwerp kunnende hebben : sluiten is een werkwoord omdat men kan zeggen „de deur sluiten”. Syn. transitief.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overgankelijk

Overgankelijk bn. (spraakk.) een overgankelijk werkwoord, een werkwoord dat een werking beteekent, die door eene zelfstandigheid wordt ondergaan, of waardoor eene zelfstandigheid wordt voortgebracht.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)