Wat is de betekenis van overdreven?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

overdreven

Het begrip overdreven heeft 2 verschillende betekenissen: 1) groter dan normaal. zich in grotere mate voordoend dan de omstandigheden vereisen, dan normaal of nodig is. 2) te groot voorgesteld. voorgesteld op een wijze die groter, erger is dan in werkelijkheid.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overdreven

overdreven - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-ver-dre-ven 1. niet natuurlijk, niet echt ♢ mevrouw Markus doet overdreven vriendelijk Bijvoeglijk naamwoord: o-ver-dre-ven ... is overdrevener dan ... Synon...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overdreven

adj. & adv., oerdreaun.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overdreven

bn. bw. (-er, -st), te ver gedreven, buitensporig: iem. overdreven prijzen; dat zijn overdreven eisen; — hij is overdreven beleefd; — al te groot of te veel: men moet daaraan geen overdreven gewicht hechten; — dat is overdreven, te bar, te erg; — (van pers.) te ver gaande in hun opvattingen, neigingen of...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overdreven

(ovər'dre:vən) I. bn. en bw. (-er, -st) 1. buitensporig : eisen; iemand prijzen. 2. vergroot: hij heeft dat allemaal voorgesteld. 3. te groot : zorg aan zijn uiterlijk besteden. II. bw. al te zeer, overmatig : keurig gekleed.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overdreven

bn. en bw. (-er, -st), buitensporig: iemand overdreven prijzen; dat zijn overdreven eisen; al te groot of te veel: men moet daaraan geen overdreven gewicht hechten; dat is overdreven. te bar, te erg.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overdreven

Overdreven bn. bw. (-er, -st), buitensporig: iem. overdreven prijzen; dat zijn overdreven eischen; — vergroot, meer dan werkelijk is: iets overdreven vertellen; — uiterst: hij is overdreven beleefd. OVERDREVENHEID, v. (...heden).