Wat is de betekenis van ouderen?

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

ouderen

Bejaarden (in een ver verleden een eufemisme voor ‘ouden van dagen’). Gevormd naar het voorbeeld van het Engelse ‘elders’ (een woord dat al voorkomt in het Angelsaksische epos Beowulf). De term ‘bejaarden’ vindt deze doelgroep afschuwelijk want zelf voelen ze zich beslist niet bejaard. Daarmee trap je dus op gevoelige tenen. Toen premier Kok begin...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ouderen

s.pl.; de, de âlderein.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ouderen

mv., die ouder zijn, tgov. jongeren.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ouderen

('oudərən) mv. zij die ouder zijn.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ouderen

mv., zij die ouder zijn, tegenover jongeren.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ouderen

Ouderen m. mv. die ouder zijn (in tegenstelling van jongeren).