Wat is de betekenis van Oude?

2023-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Oude

Oude is in 1847 voor het eerst aangetroffen, in de uitdrukking een oude nemen voor 'een ouderwetse, stevige borrel drinken'. Sinds het begin van deze eeuw wordt oude gebruikt voor 'oude jenever'. Die naam ontstond als verkorting uit oude klare of oude jenever. Oude klare is in 1899 voor het eerst gevonden, en in 1900 door Henri Hartog gebruikt in S...

Lees verder
2023-03-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Oude

m Uit Aut: Autet: Avutet, een vleivorm van Ave.

Lees verder
2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oude

m. en v. (-n), 1. (niet gewoon) oude man of vrouw ; 2. (gemeenz.) vader, baas, (in ’t bijz.) kapitein : ik zal het de oude vragen ; 3. de Ouden, de volken der oudheid, inz. de Grieken en Romeinen.

Lees verder
2023-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oude

1 m. en v. -n (bejaarde; bij uitbr. vader; scheepst. schipper, kapitein; ook: directeur, bestuurder): spreekw. zie piepen; de ouden, Grieken en Romeinen; zie ouwe; ik ben weer de oude, zoals ik vroeger was; 2 o.: alles bij het oude laten, niets veranderen; 3 v. (Z.-N., vero. ouderdom).

Lees verder
2023-03-29
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

oude

(-n) oude persoon nl. 1. m. en v. oude man, vrouw: zoals de -n zongen, piepen de jongen, wat de ouden (goed) deden, doen de jongen (gebrekkig) na. 2. m. Gemz. vader, baas, kapitein: vraag het de -. 3. Ouden, de volken van de Oudheid inz. de klassieke nl. de Grieken en Romeinen.

Lees verder
2023-03-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Oude

Oude - (J. van den), pseudoniem van Carel van Nievelt.

2023-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oude

v./m. (—n), (niet gewoon) oude man of vrouw; ouden van dagen, bejaarde personen; de oude van de berg(en), een middeleeuwse schrikfiguur, de sjeik van de Assassijnen; zo de ouden zongen, piepen de jongen; (gemeenz.) vader, baas, m.n. kapitein: ik zal het de oude vragen; vroegere, in de zegsw. weer de oude zijn; de Ouden, de volken van de oud...

Lees verder
2023-03-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Oude

Zie Aude.

2023-03-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Oude

ook Audh, Aoudc, Oudh gespeld, vroeger een koninkrijk in het noorden van Indië, telde op eene uitgestrektheid van 1122 vierk. mijlen eene bevolking van circa 3 miliioen zielen (waarvan bijna de helft Mahomedanen), en had tot hoofdslad Luknow. Oudtijds vormde O. de kern van het rijk van Kosala met de hoofdstad Ayodbya (vandaar de naam O.), werd...

Lees verder