Wat is de betekenis van Osteologie?

2024-04-25
Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Osteologie

Bottenkunde; onderdeel van de anatomie; wetenschappelijke studie van de verschillende onderdelen van een skelet, hun vorm en structuur, de daaruit af te leiden functies en de verschillen tussen soorten Omdat botten nu eenmaal beter fossiliseren dan zachte weefsels is onze kennis over de evolutie in het verleden vooral gebaseerd op botten, tanden en...

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Osteologie

[v. Gr. osteon = bot, been, en -logia = leer] leer der beenderen.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Osteologie

leer van de beenderen

2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

osteologie

(G., logos = leer), wetenschap omtrent structuur, vorm en ontwikkeling van de beenderen.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

osteologie

sien beenkunde.

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Osteologie

de studie en de daarbij verworven kennis van het skelet. 70 Osteoma, een goedaardig beengezwel.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Osteologie

v., leer der beenderen.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Osteologie

(Gr. osieon, been), leer der beenderen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

osteologie

v. leer van de beenderen.