organiseren (organizeren)
[<Fr.] (organiseerde, heeft georganiseerd), (overg.), 1. van organen voorzien, m.n. in het deelw. georganiseerd; 2. zodanig regelen dat verschillende onderdelen van iets een systematisch geheel vormen, goed samenwerken: het verzet —; zich —, zich tot een vast verband aaneensluiten; 3. (bij uitbreiding) regelen, tot stand brengen: een...