ordelijk
ordelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: or-de-lijk 1. waar regelmaat in zin ♢ hun huishouden is erg ordelijk Bijvoeglijk naamwoord: or-de-lijk ... is ordelijker dan ... het ordelijks...
Muiswerk Educatief (2017)
ordelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: or-de-lijk 1. waar regelmaat in zin ♢ hun huishouden is erg ordelijk Bijvoeglijk naamwoord: or-de-lijk ... is ordelijker dan ... het ordelijks...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., oarderlik, himmel, kras, by de tried, streek lâns, op ’e regel; — in zijn vak zijn, goed by de saek wêze.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), in behoorlijke orde geplaatst of zich bevindende : de ordelijke rijen der boeken ; —geregeld, volgens regel en orde : alles gaat er ordelijk toe ; zich ordelijk gedragen ; ordelijk werken ; het is een ordelijk mens, die geregeld leeft, (ook) die orde in zijn zaken houdt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: