opzwepen
opzwepen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-zwe-pen 1. veel druk uitoefenen om iemand iets te laten doen ♢ hij zweepte de menigte op om naar de Dam te gaan Regelmatig werkwoord: op-zwe-pen ik zweep op (... ik op...
Muiswerk Educatief (2017)
opzwepen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-zwe-pen 1. veel druk uitoefenen om iemand iets te laten doen ♢ hij zweepte de menigte op om naar de Dam te gaan Regelmatig werkwoord: op-zwe-pen ik zweep op (... ik op...
Van Dale Uitgevers (1950)
(zweepte op, heeft opgezwreept), 1. met de zweep opjagen, voortdrijven; inz. fig., sterk prikkelen, aansporen, aanzetten: de hartstochten, de volkswoede opzwepen; 2. in de hoogte jagen: de storm zweepte de golven op.
M. J. Koenen's (1937)
zweepte op, h. opgezweept (opjagen, aanjagen; fig. ophitsen, aanvuren): de opgezweepte golven; de volkswoede.
Jozef Verschueren (1930)
('op) (zweepte op, heeft opgezweept) 1. door zweepslagen opjagen : paarden -. 2. in de hoogte jagen : storm zweept het water op. 3. aanvuren, ophitsen : de volkswoede -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(zweepte op, heeft opgeweept), 1. met de zweep opjagen, voortdrijven; m.n. fig., sterk prikkelen, aanzetten: de hartstochten, de volkswoede opzwepen; 2. in de hoogte jagen: de storm zweepte de golven op.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: