opzeggen
opzeggen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-zeg-gen 1. een eind maken aan een afspraak die er was ♢ we hebben de huur van het huis opgezegd 2. het uit je hoofd zeggen of navertellen ♢ Camilla...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
opzeggen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-zeg-gen 1. een eind maken aan een afspraak die er was ♢ we hebben de huur van het huis opgezegd 2. het uit je hoofd zeggen of navertellen ♢ Camilla...
Hoofdlijnen Nederlands Recht
Aan de wederpartij te kennen geven dat de overeenkomst ten einde zal komen.
Nu slechts 21,95!
Nederlandse encyclopedie
(zegde op, heeft opgezegd), 1. mededelen dat men een verbintenis enz. wil doen ophouden of van een recht of dienst geen gebruik meer wil maken: een verdrag opzeggen; de huur, een lidmaatschap opzeggen; hij is met een maand opgezegd, staat over een maand op straat; abs. met de dienstnemer als subject: hij heeft tegen 1 febr. opgezegd; iemand de vrie...
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
(zegde, zeide op, heeft opgezegd), 1. mededelen dat men de genoemde aangegane verbintenis enz. wil doen ophouden of van een recht of dienst geen gebruik meer wil maken: een verdrag, een wapenstilstand opzeggen; de huur, een lidmaatschap opzeggen ; aan een dienstbode de dienst opzeggen; — vand. ook met een persoon als object: een knecht opzeg...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
zeide op, h. opgezegd of opgezeid (1 uit het hoofd zeggen; 2 afzeggen; ontzeggen, verklaren, dat men niet langer zich aan iets houdt, er mee gediend is; 3 spreken, zeggen): 1. een gedicht opzeggen; 2. een knecht de huur opzeggen; de krant opzeggen; iem. het vertrouwen opzeggen; met een maand opzeggen; 3. zeg op, wat is er.
Modern Woordenboek (1930-1961)
('op) (zei, zegde op; zeiden, zegden op; heeft opgezegd) 1. verklaren dat men een verbintenis als geëindigd beschouwt: een verdrag, een dienstbetrekking, de dienst, de huur, het lidmaatschap van een vereniging -; iemand de vriendschap -. Syn. verbreken. Tgst. → aangaan. 2. uit het hoofd zeggen : de les -. 3. voordragen : een gedich...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Opzeggen - (zegde, zeide op, heeft opgezegd, -gezeid), beginnen te zeggen : zeg op, wat er gebeurd is; — uit het hoofd zeggen : versjes, eene les opzeggen; — zeggen, spreken; — intrekken, herroepen, afzien van, niet voortzetten (eene overeenkomst) : de huur opzeggen, verklaren, dat men niet langer in eene woning enz. blijft of b...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.