opzadelen
(1980) (inf.) opgeilen*. 'Hij zit haar weer geweldig op te zadelen'. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
Marc De Coster (2020-2024)
(1980) (inf.) opgeilen*. 'Hij zit haar weer geweldig op te zadelen'. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
Muiswerk Educatief (2017)
opzadelen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-za-de-len 1. iemand iets vervelends laten doen ♢ hij zadelt mij altijd op met het vuile werk 2. er een zadel op leggen ♢ we zadelden de paarden op...
Marco Bunge (1985)
Iemand opschepen met een vervelende kwestie. Vooral passief gebruikt: de minister is opgezadeld met een vergrijsde en incompetente ambtelijke top.
Dr. E. Schröder (1980)
In de laatste tijd leest en hoort men telkens dat iemand ergens mee wordt opgezadeld. Daarmee wordt bedoeld dat de betrokkene tegen zijn zin met de een of andere taak wordt belast, dat hem wordt opgedragen iets onaangenaams ten uitvoer te brengen en zelfs ook dat hij ervan wordt beschuldigd de oorzaak van iets onplezierigs te zijn. De minister word...
Van Dale Uitgevers (1950)
(zadelde op, heeft opgezadeld), 1. (een paard) het zadel opleggen om het te berijden ; — ook abs.; 2. (fig.) iem. iets opzadelen, iem. iets (onaangenaams) Opleggen, opdringen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(zadelde op, heeft opgezadeld), 1. (een paard) het zadel opleggen om het te berijden (abs.); 2. (fig.) iemand met iets hem iets (onaangenaams) opleggen, opdringen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: