Wat is de betekenis van Opvoeding?

opvoeding - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-voe-ding 1. de zorg voor iemands zedelijke en geestelijke ontwikkeling ♢ door de goede opvoeding die hij kreeg, gedraagt hij zich echt volwassen Zelfstandig naamwoord: op-voe-ding ...

Opvoeding - Algemeen wordt het Griekse opvoedingssysteem beschouwd als de basis van het hele westerse systeem. Immers, de Romeinse opvoeding (schoolsysteem) die over het gehele Imperium verbreid werd, was niets anders dan een bijna ongewijzigde overname van de Griekse scholen. De Griekse opvoeding was een evolutie uitgaande van de werken van Homero...

de kunst om de verstandelijke, morele en lichamelijke eigenschappen van het kind tot ontwikkeling te brengen. Goede opvoeding probeert niet de aard van degene die men opvoedt te veranderen, maar deze te helpen zich harmonieus in zijn → milieu te ontplooien. Opvoeding vereist kennis van de behoeften die het kind heeft, van de wetten die zijn li...

helpt de onvolwassen mens, zelfstandig zijn levenstaak te gaan vervullen. Hierin liggen vier wezenskenmerken opgesloten: 1. Opvoeding berust op een sociale verhouding tussen volwassenen en onvolwassenen; de volwassenen heten dan opvoeders (ouders, priesters, of aanvullende opvoeders als onderwijzers, leraren, jeugdleiders); de onvolwassenen zijn de...

de systematische beïnvloeding van het gedrag van opgroeiende mensen om hun mogelijkheden van aanpassing aan het maatschappelijke leven leven en hun eigen karakter zo groot mogelijk te maken. Opvoedingstekorten kunnen tot ernstige blijvende psychische stoornissen leiden.

s., opfieding; geen — krijgen, yn ’t wyld opgroeije.

...

v. (-en), 1. het opvoeden: de zorg voor iemands opvoeding hebben; 2. het opgevoed worden of zijn: een opvoeding krijgen, genieten ; wijze waarop het opvoeden geschiedt: een strenge opvoeding ; — een man van opvoeding, die wel opgevoed is ; — lichamelijke opvoeding, het bijbrengen van gymnastische en sportieve vaardigheden.

(1, algemeen). I. Wezen en Doel Met een aantal van de hogere dieren (zoogdieren en vogels) heeft de mens het biologische verschijnsel van een jeugdperiode gemeen, d.w.z. een tijd van aanpassing aan de omstandigheden waaronder hij zal moeten leven. Die jeugd-periode is in de levende natuur kenmerk van een voorbereiding tot zeer sterke differentiati...