optuigen
optuigen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-tui-gen 1. alles wat erop hoort, vastmaken ♢ ze hebben het schip opgetuigd 2. jezelf mooi aankleden en opmaken ♢ waarom heb je je zo mooi opgetuigd?...
Muiswerk Educatief (2017)
optuigen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-tui-gen 1. alles wat erop hoort, vastmaken ♢ ze hebben het schip opgetuigd 2. jezelf mooi aankleden en opmaken ♢ waarom heb je je zo mooi opgetuigd?...
Kramer en de Bruin (1971)
Optuigen - 1. Het hijsen van de zeilen, nadat ze aangeslagen zijn. 2. Het aan boord brengen van de hele tuigage in het begin van het seizoen: mast en rondhouten, staand en lopend want en de zeilen en huiken; alles klaar maken om te gaan varen noemt men ook optuigen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(tuigde op, heeft opgetuigd), 1. (scheepst.) de verschillende delen van het tuig op hun plaats brengen : een schip optuigen, alles aanbrengen en rangschikken, wat tot de tuigage behoort; 2. (van een trek- of rijdier) het tuig aanleggen: een paard optuigen; 3. (personen) uitdossen: wat hebben ze hem raar opgetuigd.
M. J. Koenen's (1937)
tuigde op, h. opgetuigd (1 scheepst. de verschillende delen van het tuig op hun plaats stellen, optakelen; 2 een trekdier het tuig aandoen; 3 opdirken, opschikken): 1. een schip optuigen; 2. een paard optuigen; 3. wat is (refl. heeft zich) die boerin mooi opgetuigd!
Jozef Verschueren (1930)
('op) (tuigde op, heeft opgetuigd) 1. van tuigage voorzien: een schip -. 2. tuig aanleggen: een paard -. 3. uitdossen: wat ben je raar opgetuigd! zich -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(tuigde op, heeft opgetuigd), 1. de verschillende delen van het tuig op hun plaats brengen: een schip optuigen, alles aanbrengen en rangschikken wat tot de tuigage behoort; een kerstboom optuigen, er de traditionele versiering in aanbrengen; 2. (een trekof rijdier) het tuig aanleggen: een paard optuigen; 3. (personen) uitdossen (alleen in ongunst...
J.H. van Dale (1898)
Optuigen - (tuigde op, heeft opgetuigd), een schip optuigen, alles aanbrengen en rangschikken, wat tot de tuigage behoort; een paard optuigen, tuig aanleggen; (personen) uitdossen : wat hebben ze hem raar opgetuigd. OPTUIGING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: