Opsieren
s., opsier(j)e, -snolkje, -stoaije.
Van Dale Uitgevers (1950)
(sierde op, heeft opgesierd), optooien, door toegevoegde versierselen fraaier maken, van stoff. en onstoff. zaken; — iets fraaier voorstellen dan het is.
M. J. Koenen's (1937)
sierde op, h. opgesierd (opsmukken, optooien): e. kamer opsieren; fig. e. verhaal opsieren.
Jozef Verschueren (1930)
('op) (sierde op, heeft opgesierd) 1. fraaier maken, optooien: een hoed met vederen opgesierd. 2. fraaier voorstellen dan het is: het gebeurde -.
J.H. van Dale (1898)
Opsieren (sierde op, heeft opgesierd), optooien, opsmukken. OPSIERING, v. (-en). OPSIERSEL, o. (-s, -en), wat tot opsiering dient.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: