Wat is de betekenis van opruien?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opruien

opruien - regelmatig werkwoord uitspraak: op-rui-en 1. anderen aansporen strafbare feiten te plegen ♢ de demonstratie liep uit de hand doordat jongeren uit een andere stad de boel kwamen opruien Regelmatig werkwoord: op-rui-en ...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opruien

v., opstokelje, -rokkelje, -rokkenje.

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opruien

(ruide op, heeft opgeruid), 1. ophitsen, tot ontevredenheid aanzetten door daarop berekende woorden of geschriften, opstoken: het volk opruien; zich tegen iem. laten opruien ; opruiende geschriften;opruien tot een strafbaar feit, dit uitlokken; 2. (van hartstochten) opwekken, prikkelen: de opgeruide driften...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opruien

ruide op, h. opgeruimd (ophitsen, opstoken; openlijk aanzetten tot het plegen o. e. strafbaar feit): opruiende taal.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opruien

('op) (ruide op, heeft opgeruid) 1. onstuimig maken: de opgeruide baren. 2. tot ontevredenheid aanzetten, ophitsen, opstoken: de menigte -. Syn. ➝ aandrijven.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opruien

(ruide op, heeft opgeruid), ophitsen, tot ontevredenheid aanzetten in woord of geschrift, opstoken: het volk opruien; zich tegen iemand laten opruiende geschriften; opruiende hartstochten.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opruien

Opruien (ruide op, heeft opgeruid), ophitsen, tot ontevredenheid aanzetten, opstoken: iem. opruien; (fig., dicht.) de opgeruide (onstuimige) baren, golven. OPRUIING, v. (-en), het opruien.