Wat is de betekenis van oppikken?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oppikken

oppikken - regelmatig werkwoord uitspraak: op-pik-ken 1. het met je oren waarnemen ♢ waar heb je dat verhaal opgepikt? 2. komen halen om mee te nemen ♢ de politie pikte de dief thuis op ...

2024-04-24
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

oppikken

vangen

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oppikken

v., oppikke.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oppikken

(pikte op, heeft opgepikt), 1. met de snavel opnemen en eten: een mus die het graan van de grond oppikt; 2. met een scherp voorwerp prikken en opnemen: tot de meid de gare poffertjes oppikt; 3. met een haak uit het water halen; (bij uitbr.) aan boord nemen: schipbreukelingen oppikken; de luchtballon werd door vissers opgepi...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oppikken

pikte op, h. opgepikt (1 met de snavel opnemen [en eten]; 2 medenemen; medevoeren): 1. de mussen pikken allerlei voedsel op; 2. de kapitein pikte een op zee drijvende roeiboot op; de politie pikte een dronken man op, rekende in.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oppikken

('op) (pikte op, heeft opgepikt) 1. pikkend opnemen: een mus die graan aan het was. 2. Zeew, met een haak uit het water ophalen: een roeiboot -: schipbreukelingen -. 3. aantreffen en medenemen: hij werd door zijn vriend opgepikt.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oppikken

(pikte op, heeft opgepikt), 1. met de snavel opnemen en eten; 2. met een haak uit het water halen; (bij uitbreiding) aan boord nemen: schipbreukelingen oppikken; 3. aantreffen en meenemen: de politie pikte de dief op, rekende hem in; 4. (fig.) iets vernemen, horen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

oppikken

oppikken - (argot), opvangen.