Wat is de betekenis van Opperste?

2024-09-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

opperste

hoof; vernaamste, hoogste; grootste.

2024-09-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opperste

1. m. (-n), hoofdgebieder, aanvoerder; generaal: de opperste der bende; 2. o., wat het hoogst ligt of is; — (Zuidn.) vliering, zolder onmiddellijk onder het dak.

2024-09-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opperste

bn.: God is de opperste wijsheid, de hoogste.

2024-09-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opperste

('oppərstə) m. (-n) hoofdgebieder, aanvoerder.

2024-09-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opperste

Het begrip opperste heeft 3 verschillende betekenissen: 1. opperste - opperste - 1. Opperste bn. hoogste, eerste, bovenste, voornaamste 2. opperste - opperste - 2. Opperste m. (-n), hoofdgebieder, aanvoerder; generaal (eener geestelijke orde). 3. opperste - opperste - 3. Opperste o. (-n), (Zuidn.) vliering: zolder, onmiddellijk onder het dak.

2024-09-20
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Opperste

Opperste, bn. hoogste, eerste, bovenste, voornaamste. *-, m. (-en), hoofdgebieder, aanvoerder; generaal (eener geestelijke orde).