Wat is de betekenis van opmieteren?

2025-06-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opmieteren

(1901) (inf.) ophoepelen; verdwijnen. Meestal imperatief. • Allo, nou lang genoeg gelabbekakt, mieter op nou! (Israël Querido: Levensgang, 1901) • ... laat 'm dan opmietere! (Willem van Iependaal: Adam in ongenade. 1938) • Eén a’ge gin oongelukke wilt zien gebeure, zegt dan a’ze sebiet opmietert… (A.M...

2025-06-21
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

opmieteren

De verwensing laat hem opmieteren! betekent ‘laat hij maken dat hij wegkomt’ en drukt woede, verontwaardiging enz. over iemands gedrag of handelwijze uit. Ook mieter op! komt voor. zie opflikkeren, oprotten, opsodemieteren.

2025-06-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opmieteren

(mieterde op, is opgemieterd), opdonderen.