opmerkelijk
opmerkelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-mer-ke-lijk 1. wat iedereen meteen ziet, anders dan gewoon ♢ het is opmerkelijk dat hij allemaal tienen haalt Bijvoeglijk naamwoord: op-mer-ke-lijk ... is opmerkelijk...
Muiswerk Educatief (2017)
opmerkelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-mer-ke-lijk 1. wat iedereen meteen ziet, anders dan gewoon ♢ het is opmerkelijk dat hij allemaal tienen haalt Bijvoeglijk naamwoord: op-mer-ke-lijk ... is opmerkelijk...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. opmerking verdienende, merkwaardig: een opmerkelijk verschijnsel; de barometer staat opmerkelijk laag; 2. (w. g.) vreemd, zonderling : hij was opmerkelijk gekleed.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (opmerkenswaard, merkwaardig; ook: zonderling, vreemd): een feit; hij was opmerkelijk gekleed.
Jozef Verschueren (1930)
(op'merkələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. opmerking waard, verdienend: een feit. 2. belangrijk: een -e wijziging. Syn. ➝ aanmerkelijk. 3. treffend door iets dat van het gewone afwijkt: gekleed. Syn. ➝ bevreemdend.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. opmerking verdienend, merkwaardig: een verschijnsel; de barometer staat opmerkelijk laag; 2. vreemd, zonderling.
J.H. van Dale (1898)
Opmerkelijk bn. bw. (-er, -st), opmerking waard, verdienende: het is opmerkelijk dat...; een opmerkelijk verschijnsel; — vreemd, zonderling. OPMERKELIJKHEID, v. (w. g.)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: