opmaken
opmaken - regelmatig werkwoord uitspraak: op-ma-ken 1. het begrijpen uit iets anders ♢ uit zijn woorden maakte ik op dat hij moe was 2. alles ervan gebruiken ♢ ik heb al mijn geld opgemaakt...
Muiswerk Educatief (2017)
opmaken - regelmatig werkwoord uitspraak: op-ma-ken 1. het begrijpen uit iets anders ♢ uit zijn woorden maakte ik op dat hij moe was 2. alles ervan gebruiken ♢ ik heb al mijn geld opgemaakt...
Peter Bakema (2003)
(maakte op, opgemaakt) gehakt e.d. klaar maken met ei en paneermeel, dode dieren opzetten, prepareren. - iemand opmaken, iemand opstoken, opruien, ophitsen.
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
in de drukkerij: pagina’s samenstellen uit het beschikbare materiaal (zetwerk, illustraties, wit e.d.) in lood of film.
Walter De Clerck (1981)
1. (Iem.) opruien, ophitsen, opstoken; vand. ook: (iem.) bang maken; - zich laten opmaken, veelal: zich uit zijn evenwicht laten brengen. De twee deugnieten waren zoo bedroefd ... , dat ze niet wisten wat doen om het goed te maken en ze vertelden hem hoe het gegaan was, hoe ze malkander hadden opgemaakt en wat een spijt ze nu hadden,...
Veerman (1954)
noemt men op de boerderij het vormen van de kaas, dus het brengen van de wrongel in de kaasvorm.
Van Dale Uitgevers (1950)
(maakte op, heeft opgemaakt), 1. (gew., Zuidn.) aanzetten, opstoken: laat u toch niet opmaken! 2. (wederk.) opstaan en zich op weg begeven: laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen ( Hoogl. 7 : 12); (bij uitbr.) zich gereedmaken (tot): elk maak zich op om onzen God te prijzen (Esser): 3. uit verschillende gegevens samenvo...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: