Wat is de betekenis van opleggen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

opleggen

(1985) (Amsterdam, politie) een pv opmaken. • Beide rechercheurs schiften de zaken die bij hen zijn binnengekomen. Van de meeste gevallen wordt alleen voor de verzekering een proces-verbaal gemaakt - opleggen heet dat in het jargon van de Amsterdamse politie. (Het Parool, 18/05/1985)

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opleggen

opleggen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-leg-gen 1. zeggen dat hij het moet doen ♢ de rechter heeft mij een flinke straf opgelegd Regelmatig werkwoord: op-leg-gen ik leg op (... ik opleg) ...

2024-04-19
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

opleggen

inmaken Boontjes kun je ook opleggen of inleggen in azijn, dat weet je, daarover had ik het reeds. Ze zijn heel erg lekker, die zure boontjes, vooral bij patatfriet. (Louis Paul Boon, Eten op zijn Vlaams) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 1

2024-04-19
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

opleggen

(ov ww; legde op; h, opgelegd) - de bal bewust minder ver slaan dan waartoe een speler in staat is met het oog op de volgende slag, bv. om een gunstige ligging vlak voor een hindernis te realiseren i.p.v. met een poging in één keer op de green te komen het risico te lopen de bal in de hindernis te slaan. → lag putt, lay-up

2024-04-19
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

opleggen

95 Procent van alle geproduceerde wijn wordt binnen twee jaar na het oogstjaar gedronken. Die overige vijf procent verdwijnt in kelders en mag daar liggen tot het moment daar is. Wanneer dat is, is lastig te bepalen. Het advies van de wijnhandelaar ('zeker tien tot vijftien jaar') blijkt zeker niet altijd bindend. De meest gangbare oplossing is om...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

opleggen

(legde op, opgelegd) in België ook: toeleggen, bijbetalen, inmaken, inleggen.

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

opleggen

1. (Groenten, fruit, haring) inmaken, inleggen; - opgelegde haring, zure haring. De tijd toen we op zondagavond bij Warke op de Hoogstraat een bord frieten met zure haring aten, die in Vlaanderen ook ingelegde of opgelegde haring heet, BOON 1972, 46. 2. (Geld) bijleggen, bijbetalen, inz. bij het ruilen. Sam.: oplegpot, inmaakpot, we...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

opleggen

(legde op, heeft opgelegd), opbergen, wegleggen. Gelukkig, zuchtte ze. Ik heb er twee weken naar gezocht; het was zeker verkeerd opgelegd (Mungroo 1971: 9). -Etym.: In AN in deze bet. veroud.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opleggen

v., oplizze; (bewaren), huordzje; opgelegd zijn (van schepen in de winter), yn 'e winterlaech lizze.