Wat is de betekenis van oplawaai?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

oplawaai

harde klap. harde klap; opdonder, optater. Voorbeelden: Een mep, een oplawaai, een opdonder, een dreun, een hengst, een opduvel, een lel, een optater, een peut desnoods! Walter van den Broeck, Verdwaalde post, 1998 Maar de grote mannelijke grizzly liet zich niet zo gemakkelijk van de wijs brengen. Hij gaf de moeder een oplawa...

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

oplawaai

(1897) (inf.) duw; klap; stoot. Zie ook: oplawabbel*; oplawabber* enz. • En as jij 't niet anneemt, dan ken je een oplawaai van me krijgen... (Bernard Canter: Twee weken bedelaar. 1900) • ‘As je an me moeder komt!’, viel-ie heesch uit, en nou had-ie net zulke groote, dreigende oogen as vader, terwijl de kleutervuist waarachti...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oplawaai

m. (-en), (gemeenz.) duw, klap, opstopper, opduvel: iem. een oplawaai geven.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oplawaai

('op) m. (-en) Gemz. duw, opstopper: iemand een geven.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oplawaai

m. (-en), (gemeenz.) duw, klap, opstopper, opduvel: iemand een oplawaai geven.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oplawaai

Oplawaai m. (plat) duw, klap, opstopper, opduvel: iem. een oplawaai geven.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)