Wat is de betekenis van opkomen?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opkomen

opkomen - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-ko-men 1. omhoog komen ♢ de maan kwam op 1. dat was niet in me opgekomen [daar had ik niet aan gedacht] 2. een opkom...

2024-04-19
Theater

Gedigitaliseerd Ensie (2015)

Opkomen

Opkomen verwijst naar het betreden van het Speelvlak.

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

opkomen

(kwam op, opgekomen) zich kandidaat stellen bij verkiezingen. Eveneens gisteren raakte bekend dat het Belgisch Islamitisch Centrum (BIC) bij de parlementsverkiezingen van 2003 onder de naam Jonge Moslimbeweging met een eigen lijst wil opkomen. - DM, 22-08-2002.

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

opkomen

Bij een verkiezing: zich kandidaat stellen; ook van een partij: een kandidatenlijst indienen.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opkomen

v., opkomme, -gean; boven de kim(van onweerswolken), opwalgje.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opkomen

(kwam op, is opgekomen), 1. zich naar boven bewegen (gezien van het hogere punt uit), opwaarts komen : kaboutermannetjes die uit hun schuilplaatsen opgekomen zijn; — water dat uit de grond opkomt; de tranen kwamen in haar ogen op; — (van zeewater) rijzen, inz. bij vloed: de vloed komt op ; de deining welke...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opkomen

kwam op, i. opgekomen (1 naai boven, in de hoogte komen, 2 boven de horizont komen; opgaan; 3 opvaren; 4 opgroeien; opschieten; 5 herstellen; 6 in de geest oprijzen, zich vormen, ontstaan; 7 verschijnen, te voorschijn komen; toneel: ten tonele komen; 8 zich verzetten tegen): 1. ik kwam de trap op; Z.-N. het deeg wil niet opkomen, rijzen; ik viel en...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opkomen

('op) (kwam op, is opgekomen) 1. naar boven komen: kom even de trap op. 2. rijzen en te voorschijn komen: de zon komt op. 3. te voorschijn komen: schuldeisers kwamen van alle kanten op. 4. in de herinnering komen: bij, in, voor iemand -. 5. in de geest komen; het komt niet in mij op, ik denk er in ’t minst niet aan. 6. beginnen te o...