Wat is de betekenis van opjagen?

2025-06-23
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opjagen

(joeg of jaagde op, heeft opgejaagd), 1. naar boven drijven, in de hoogte doen stijgen: de wind jaagt het stof op ; een windvlaag die de golven opjoeg; — (Zuidn.) (van gewassen) snel doen opgroeien: de guano jaagt de vruchten op; 2. (oneig.) (van de koopprijs) tot exorbitante hoogte doen stijgen: de prijzen opjagen; ...

2025-06-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opjagen

opjagen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-ja-gen 1. hem tot haast aanzetten en daardoor zenuwachtig maken ♢ hij wordt op zijn werd voortdurend opgejaagd Regelmatig werkwoord: op-ja-gen ik jaag op (... ik opjaag...

2025-06-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

opjagen

1. (Gewassen) snel doen groeien, forceren, inz. van meststoffen gezegd. 2. Van pers.: zich zo haasten dat men er zenuwachtig van wordt; vand. ook: zich zenuwachtig maken, nerveus worden; zich opvreten, zich opwinden enz. Daar wilde ik ook niks van weten, want ik ken dat soort te Diest van lange datum. Ik joeg mijn eigen zo dik op met die tegenslag...

2025-06-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opjagen

v., op-, oanjeije.

2025-06-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-06-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opjagen

joeg of jaagde op, h. opgejaagd (1 in de hoogte of naar boven jagen; 2 uit zijn leger jagen; 3 ophitsen; 4 doen stijgen,; enigszins ong.): 1. stof iem. de trappen opjagen; Z.-N. planten opjagen, forceren; 2. een haas opjagen; 3. honden tegen elkaar opjagen; 4 de prijs opjagen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-06-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opjagen

(joeg op, heeft opgejaagd), 1. naar boven drijven, in de hoogte doen stijgen: de wind jaagt het stof op; 2. (oneig.) tot exorbitante hoogte doen stijgen: de prijzen opjagen; 3. van zijn plaats drijven, opschrikken en op de vlucht jagen: wild (van personen) in plaats dat hij op zijn gemak zijn thee kon drinken, werd hij opgejaagd om naar zijn kanto...