opgezwollen
opgezwollen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-zwol-len 1. erg breed of met een grote omvang ♢ zijn enkel is helemaal opgezwollen 2. sterk overdreven ♢ je herkent hem aan zijn opgezwollen...
Muiswerk Educatief (2017)
opgezwollen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-ge-zwol-len 1. erg breed of met een grote omvang ♢ zijn enkel is helemaal opgezwollen 2. sterk overdreven ♢ je herkent hem aan zijn opgezwollen...
Getty Research Institute (1990)
opgezwollen - Het toenemen in omvang of grootte, bijvoorbeeld door opblazen of door opeenhopingen van vloeistof.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. door zwelling dik geworden: een opgezwollen vinger; 2. (-er, -st), (fig., veroud.) hoogdravend (van stijl).
Jozef Verschueren (1930)
('op) bn. (-er, -st) 1. door zwellen dik geworden: een hand. 2. hoogdravend: in stijl.
J.H. van Dale (1898)
Opgezwollen bn. dik geworden : een opgezwollen vinger; (fig.) (-er. -st), hoogdravend (van stijl). OPGEZWOLLENHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: